Alle vijf de BAS-rijders ‘helemaal kapot’
Van de vijf BAS Dakar-rijders reed alleen Jan van Gerven de 518 kilometer lange tweede proef van de Dakar 2015 helemaal uit. Maar wel op zijn tandvlees. Caspar en Sjors van Heertum, Caspar Schellekens en Bastiaan Nijen Twilhaar werden door de organisatie uit de woestijn gehaald, met nog tientallen andere rijders. “Ik weet niet of we het anders hadden gehaald.”
Op ongeveer 80 kilometer voor de finish werden de motorrijders aan de kant gezet door de organisatie. Caspar van Heertum was de eerste. Hij twijfelde daarom aanvankelijk nog even, maar uiteindelijk lag er een man of dertig, veertig in tentjes te wachten op wat zou komen. Onder politiebegeleiding werd de meute naar de weg gebracht, om richting het bivak van San Juan te rijden.
De uitputtende, extreme hitte was een van de oorzaken van de neutralisatie. Een andere reden was dat de veel snellere auto’s tussen de langzamere motorrijders terecht kwamen, wat al minstens één aanrijding tot gevolg had.
De BAS-rijders waren het er over eens dat het een goede beslissing was, zeker nadat ze van Jan van Gerven begrepen hoe zwaar het laatste deel was.
Jan van Gerven
“Ik heb nog nooit zo’n zware dag gehad. Het was zo bloedheet dat het bijna niet te doen was. ’s Morgens ging het nog prima. Ik kon de vaart er goed in houden en weer een heleboel plaatsen goed maken. Na de eerste tankstop kwam ik achter een quad te zitten, waar ik 200 kilometer achter heb moeten hangen, tot de volgende tankstop. In het stof en het fesh-fesh kwam ik er gewoon niet langs. Iedereen die ik had ingehaald, hing weer achter mij. Ik had een hele trein achter mijn fiets hangen. Bij de stop heb ik gevraagd of ik er langs mocht.
Maar toen kwam het smerige fesh-fesh. 50 kilometer rotzooi, je wilt het niet weten. Je moest snelheid houden om er niet in te zakken of voorover van je motor af te duiken. Ik hoopte wat te kunnen herstellen toen dat klaar was. Maar toen kwam dat knippenpad nog. Weer kilometers lang afzien. Ik kan best wat hebben, maar het lampje ging toch uit.
Ik heb een poos in de strandstoel van een local gelegen, zijn drankje afgepakt en opgedronken en een paar gelletjes naar binnen gewerkt. Toen ging het wel weer en kon ik naar de finish rijden. Maar ik was helemaal kapot. Ik ben blij dat het laatste deel geneutraliseerd is, want ik denk niet dat de anderen het gered hadden. En of ik het dan nog leuk had gevonden, zonder mijn maten…? Ik denk het niet.”
Bastiaan Nijen Twilhaar
“Als ze het niet hadden geneutraliseerd, hadden er na vandaag wel honderd uit gelegen. Het was qua hitte vergelijkbaar met etappe 5 van vorig jaar. Toen is er een motorrijder overleden. Dat wilde de organisatie nu natuurlijk voorkomen. Behalve warm was het ook hartstikke zwaar. Het fesh-fesh was zo diep. Ik ben er een paar keer hard afgegaan, omdat ik niet mijn eigen tempo kon rijden.”
Caspar Schellekens
“Het ging hartstikke goed. Met twee vingers in de neus zelfs. Totdat mijn motor begon te koken en ikzelf ook. Ik moest stoppen, omdat de benzine kookte. Ik stond nog niet, of het werd zwart voor mijn ogen van de warmte. Ik heb alles uitgetrokken en ben in mijn onderbroek onder een boompje gaan zitten, waar ik een folietje over heb gespannen om schaduw te maken. Na een uurtje was ik weer genoeg hersteld om verder te rijden.
Na 5 kilometer fesh-fesh stond Dakar-directeur Etienne Lavigne iedereen naar de kant we wijzen en kwam de politie om ons uit de proef te begeleiden. Waar het vandaan komt, weet ik niet, maar ik zit er helemaal doorheen.”
Caspar van Heertum
“De eerste 350 kilometer was een mooie crossbaan. Pittig, met het fesh-fesh, maar wel te doen. Ik ben blij dat ik goed fit ben, anders was het niet goed gekomen. Op 70, 80 kilometer voor de finish was ik de eerste die werd aangehouden. Ik wilde eerst niet, omdat ik bang was dat ik dan uit de wedstrijd zou liggen. Dat flikken ze wel vaker. Maar alle motorrijders werden aangehouden. We hebben tweeëneenhalf uur onder tentjes gelegen. Het was snoeiheet, te heet om een vin te verroeren. En het werd steeds warmer, want er kwamen er steeds meer bij natuurlijk. Het was dringen om een stukje schaduw, met tien man op een paar vierkante meter.”
Sjors van Heertum
“Ik snap wel dat ze het geneutraliseerd hebben, maar waarom we vier uur hebben moeten wachten voordat we naar het bivak mochten rijden, snap ik niet. Ik had het in twee uur wel gered naar de finish. Ik heb rustig gereden. In het fesh-fesh zag ik er heel veel vallen. Ik heb een tijdje bij een vent gestaan die zijn pols had gebroken. Dat had ik zelf ook meegemaakt een paar maanden geleden, dus ik wist precies hoe hij zich voelde. Het was wel een waarschuwing om op te letten.
Ik was vandaag heel blij dat ik de nieuwe KTM heb. Ik heb het idee dat ik daarmee toch gemakkelijker door het fesh-fesh rijd dan met de oude, die wat zwaarder is.
Als het goed is, krijg ik vanavond mijn motor van vorig jaar terug. Die staat nu bij de organisatie. De mensen die ‘m hebben gevonden zijn hier ook. Ik ben heel benieuwd of we nog kunnen achterhalen wat er vorig jaar kapot is gegaan. Dat wil ik toch wel graag weten.”