BAS Dakar: Dag om snel te vergeten

Er was geen enkele discussie in het BAS Dakar-team. De elfde etappe was er eentje om snel te vergeten. Geen van de heren vond er iets aan. “Deze hele etappe had ik kunnen missen als kiespijn,” vond Caspar van Heertum. “Baggerzooi,” luidde het oordeel van Marco van Geel. Iedereen was blij heelhuids en redelijk bijtijds in het bivak van San Juan te zijn, waar het aan het eind van de middag in de schaduw bijna 43 graden was.

 

De warmte was ook op de 400 kilometer proef een probleem. Omdat de helikopters niet op tijd bij de start konden zijn, werd het vertrek met een uurtje vertraagd. Het gevolg was echter wel dat het ook weer een uur warmer was. En dat – om het schema nog een beetje te halen – de auto’s en trucks vrij kort na de motoren op het parkoers kwamen. Marco van Geel had al na 60 kilometer de eerste auto’s in zijn nek en na 200 kilometer – halverwege de proef – kwamen de trucks hem voorbij. Die ploegden de fesh-fesh- en knippenpaden volledig om, reden de stenen los en maakten onhandig diepe sporen die het de motorrijders nog moeilijker maakten. “Het was de hele middag harken bij bijna ondraaglijke hitte,” mopperde Van Geel. “Abnormaal, zo warm. Bij elke CP ben ik gestopt om af te koelen, te drinken en zoveel mogelijk water mee te nemen. Ik had overal flessen water zitten. Ik ga niks riskeren.”

 

De dag was voor Van Geel toch al naar begonnen. Op 70 kilometer in de proef was hij als eerste bij een gevallen quadrijder. “Die gast lag midden op het pad. Nou, dan heb je het hele ritueel weer: dokter alarmeren, wachten, zorgen dat er geen auto dwars overheen rijdt. Je bent zo een half uur verder. En dan rij je dus in de baggerzooi van de auto’s en de trucks.”

 

Ook Sjors en Caspar van Heertum hadden bepaald niet genoten van de dag. “Maar we hebben het maar te nemen zo het komt,” vond Sjors, die maar moeilijk in zijn ritme kwam. “Met volle benzinetanks door de fesh-fesh is geen pretje. Het heeft zeker 100 kilometer geduurd voor ik de slag te pakken hadden. Daarna ging het wel redelijk.”

 

Ook Sjors van Heertum had onderweg hand- en spandiensten verricht. “Eerst hebben we met zes man de motor van Sjaak Martens uit een moddergat moeten trekken. Tegen het einde hebben we Rob Smits nog opgeraapt, die hard was gevallen in een greppel. Ik geloof niet dat er iemand is die het een leuke dag vond.”

 

Caspar van Heertum was al lang blij dat de laatste 40 kilometer werden geschrapt. “Na 250 kilometer verbinding en 400 kilometer proef, kon ik die missen als kiespijn. De hele etappe eigenlijk wel. Stenen, fesh-fesh, tussen de auto’s en trucks, en dat alles bij temperaturen van rond de 45 graden. Ik ben al blij dat we een keer redelijk bijtijds in het bivak zijn. Kan ik me eindelijk eens scheren en kunnen we weer een fatsoenlijke nachtrust pakken. Morgen 900 kilometer? Had maar niks gezegd!”

 

Die 900 kilometer, waarvan zo’n 450 kilometer proef, kan na de lange dagen en korte nachten best tricky worden, verwachtte Sjors van Heertum. “Aan de hoogtes te zien, komen we door een bergpas. Dat is dus nog wel even goed opletten. Gelukkig wordt er niet meer zo hard gereden en word je nauwelijks nog ingehaald. Iedereen wil nu gewoon de finish halen.”

 

Geen reacties

Plaats een reactie