De duinen maken alles goed
De vijfde etappe is inmiddels begonnen en alle vijf de BAS Dakar-rijders zijn gestart. Toch kijken we nog even terug naar de vierde etappe, die begon met een verbinding van 600 kilometer de Andes over en eindigde met een proef van 300 kilometer, met een lange strook duinen aan het slot. Dat slotakkoord maakte voor de BAS-mannen de hele dag goed.
Jan van Gerven
“Ik begon in een downstemming aan de proef. Dat zal wel door de hoogte op de verbinding zijn gekomen. Het eerste deel was niks aan: een stuk supermotardterrein waarop het loeihard ging en daarna 100 kilometer stenen. Daar kun je veel op verliezen. De laatste 100 kilometer daarentegen waren geweldig. Echt zo gaaf die duinen. Veel steile klimmen, waar je alleen op snelheid boven kwam. Ik heb genoten.”
Sjors van Heertum
“Fijn zeg, de finish meteen in het bivak, met uitzicht op de duinen. Dat heb ik nog niet eerder meegemaakt. De duinen hebben me doen vergeten dat ik om vier uur op moest en tien uur verbinding heb gereden. Het was heerlijk, dat laatste stuk. Het viel me op hoeveel sporen er staan in de duinen. Dat kende ik van Marokko, maar dat had ik hier niet verwacht. Er zaten wat tricky, steile afdalingen in, waar je echt goed moest opletten. Maar het ging prima. Ik heb nogal last van mijn pols. Die had het in de duinen zwaar te verduren. Eigenlijk was dat ook wel goed, want dat dwong me om behoudend te rijden.”
Caspar van Heertum
“Ik kende deze etappe nog van twee jaar geleden, maar nu was het niet zo koud als toen en waren de duinen een stuk beter te doen. Toch: ruim acht uur verbinding waarvan de helft boven de 4000 meter gaat je niet in de kouwe kleren zitten. Dat voel je wel. Ik zag in het eerste deel van de proef de motoren van een paar topjongens liggen, dus ik heb meteen gas terug genomen. Als zij er al af gaan… Die laatste duinen maakten de hele dag goed. Wat een mooie rit was dat.
Vandaag staat er 450 kilometer op het programma. Die afstand zegt niks. 100 kilometer kan een eeuwigheid duren, 450 kilometer kan zo voorbij zijn. We houden het koppie erbij en strepen rustig de dagen af.”
Caspar Schellekens
“Ik had een engeltje bij me op de verbinding. Ik zat een heel stuk achter een servicetruck van De Rooy, in het stof. Ik had het koud en zat te verkleumen. Toen ik er op een gegeven moment voorbij wilde, raakte ik in het stof een steen. De motor sloeg weg, en weer terug. Ik weet niet hoe, maar ik ben erop blijven zitten. Ik reed 80.
Met dat in het achterhoofd heb ik op de proef mijn gemak gehouden. Vlak voor me in de duinen ging Guillaume Martens hard van de motor. Sleutelbeen gebroken. Dat zijn geen grappen. Ik heb geen risico’s genomen. De duinen waren super. Ik ben al met al blij dat ik er weer ben. Ik zag nogal op tegen deze etappe. De verbinding heeft er harder in gehakt dan de proef.”
Bastiaan Nijen Twilhaar
“We waren nog maar net vertrokken toen ik al twee motorrijders gewond langs de weg zag liggen. Eentje was volgens mij tegen een paard gereden. Dan weet je weer waar het gevaar schuilt: overal. Na de start van de proef ben ik naar de anderen toe gereden, maar toen kreeg ik weer een probleem met de gps. Volgens de coördinaten zat ik ergens in Frankrijk. Ik zou natuurlijk gewoon door kunnen rijden, maar dan zou ik alle waypoints missen. Als dat gebeurt, lig je uit de wedstrijd. Ik heb geprobeerd contact te zoeken met de organisatie in Parijs, maar de verbinding was slecht. Ik ben doorgereden tot ik ergens een helikopter van het Chileense leger zag staan. Deze mensen hebben contact gezocht met de organisatie en na drie kwartier had ik de code om de gps opnieuw in te stellen.
Door al dat gehannes kwam ik tussen de auto’s en de vrachtauto’s in de duinen. Dat was pittig maar ik vond het wel heel fijn rijden. Gelukkig hebben de andere jongens van het team geen problemen gehad. Die hebben trouwens allemaal heel veel bijgeleerd als ik dat vergelijk met twee jaar geleden. De sfeer binnen het team is dan ook perfect.”