Graspollen, klapzand en stenen houden BAS Dakar bezig
Een echte pittige Dakar-etappe, de zesde rit. Daar was iedereen bij BAS Dakar het over eens. Lang ook vooral, met 542 kilometer rond het zoutmeer van Uyuni. En heel gevarieerd, dat ook. Maar de meningen of het ‘leuk’ was, liepen nogal uiteen bij terugkeer van de heren in het bivak in Uyuni.
Ja, vond Jan van Gerven. Vooral het eerste gedeelte. “Ik heb het zo naar mijn zin gehad: graspollen, draaien in het klapzand. Heerlijk! Daarna was het heel snel, maar nog steeds mooi rijden. Het was wel een eind. Tanken op 400 kilometer en dan nóg 140 kilometer voor de boeg hebben. Dat zijn serieuze afstanden.”
Nee, vond Marco van Geel. Maar dat had er alles mee te maken dat hij op ongeveer 60 kilometer in de proef in het fesh-fesh was gevallen. “En dan zit je niet meer lekker op de motor. Ik heb flink moeten bijten naar de finish. Misschien nog vervelender was het dat er toen nog 180 kilometer verbinding achteraan kwam. Er kwam geen eind aan.”
Ja en nee, vond Sjors van Heertum. Het begin was mooi en afwisselend, maar de laatste 50 kilometer en die lange verbinding waren stomvervelend. “Ik hou niet van stenen. Ze lagen vrij vast, maar er hoeft er maar eentje los te liggen… Ik ben er halfgas overheen gehobbeld. Op dat laatste stuk zijn er dus een heleboel voorbij gekomen. De verbinding was gewoon rottig. Een saaie weg, maar met allemaal hobbels, zodat je moest blijven staan. Maar met een maximum snelheid van 90, schiet dat voor geen meter op.”