Marathonetappe hakt erin bij BAS Dakar
“Dit zijn dagen die je je in het bejaardenhuis nog herinnert,” sprak Sjors van Heertum aan de finish van de marathonetappe. “Door en door koud en nat, bij 2 graden door de modder, op 4000 meter hoogte. En dan moesten we ook Jan nog achterlaten en missen we Caspar nog.” Die laatste, Caspar Schellekens bereikte rond 1 uur ’s nachts de finish. Het tweedaagse retourtje Bolivia was, kortom, geen feest voor het BAS Dakar-team.
In de wetenschap dat hun maatje Jan van Gerven uit de wedstrijd lag, vertrokken Sjors van Heertum, Caspar Schellekens, Caspar van Heertum en Bastiaan Nijen Twilhaar uit Uyuni voor de terugreis naar Iquique. De natte kleren waren nog altijd nat, het regende nog altijd en de thermometer gaf 2 graden Celsius aan. “De condities waren extreem,” vertelde Caspar van Heertum. “Die zoutplaat, de Salar de Uyuni, is zo groot als heel Brabant en er stond 20 centimeter water op. Ik weet een beetje wat zout doet aan de motor, dus Bastiaan en ik besloten al meteen om niet te hard te rijden om zo min mogelijk zout te ‘pakken’. Toen we van die plaat af kwamen, hebben we goed de radiateur en andere onderdelen schoongemaakt. Wij hebben geen problemen gehad met de motor onderweg.”
“Ik heb het gevoel dat ik op de Noordpool ben geweest, zo vreselijk koud,” voegde Bastiaan Nijen Twilhaar toe. “Op het zoutmeer was het ook nog mistig. En spekglad, maar dat merkte ik pas veel later. Het is maar goed dat ik nergens voor heb hoeven te remmen. Op dat meer moesten we op ‘cap’ rijden. Ik heb steeds Cas in de gaten gehouden. Sjors en Caspar Schellekens ben ik uit het oog verloren.”
Sjors van Heertum: “Je hoefde helemaal niet te navigeren: je kon van kapotte motor naar kapotte motor rijden. Ze stonden overal. De mijne bleef het gelukkig doen, tot aan de tankstop. Toen startte hij niet meer. Een paar toeschouwers wilden me wel aanduwen. Na twee meter sloeg ‘ie aan. Het ging goed tot aan een 30 kilometer-zone. Ik remde af en de motor sloeg af. Geen beweging meer in te krijgen. De startmotor deed het niet meer en de accu was leeg. Daar kwam ik ook pas achter nadat ik met de satelliettelefoon het team had gebeld. Ik ben niet zo’n goede monteur dat ik zelf weet waar ik naar moet kijken. De opdracht was: massakabel eraf en startkabels erop. En verdomd, hij deed het! Ik ben samen met Jasper Riezebos verder gereden en heb ‘m niet meer laten afslaan.”
Bij Caspar Schellekens sloeg het zout keihard toe. Ook hij had contact met monteur Bart van der Velden en die kon hem wel weer op weg helpen, maar de finish had Schellekens om middernacht lokale tijd nog niet bereikt. De duinen, de laatste 38 kilometer van de etappe, waren in de voorgaande dagen door de auto’s en trucks al kapot gereden. Zelfs rijders vooraan maakten opmerkingen over de bar slechte piste. In die omstandigheden, in het donker, na 1500 kilometer in twee dagen tijd, met alle ontberingen, besefte iedereen hoe moeilijk het was voor Schellekens om de finish te bereiken. Dat lukte, ver na middernacht. Op zijn tandvlees. Niet duidelijk is of hij nog van start kan in de negende etappe.